Negatieve druk therapie (NDT)
Bij negatieve druk therapie (NDT) wordt er een vacuümpomp op je wond aangesloten. Door middel van deze pomp wordt een vacuüm gecreëerd in de wond. Dit voert wondvocht af, zorgt voor afname van de zwelling, verbetert de doorbloeding in de wond en bevordert de groei van nieuw weefsel.
Negatieve druktherapie wordt toegepast bij gecompliceerde wonden zoals wonden na een operatie (chirurgische wond) of trauma, doorligwonden, diabetische voetwonden, een open been , brandwonden en huidtransplantaten. Je wondverpleegkundige of arts kan je alles vertellen over deze therapie, net als onze verpleegkundigen op de klantenservice.
Hoe werkt negatieve druk therapie?
Bij negatieve druk therapie wordt na de wondreiniging een spons of gaas in je wond aangebracht. Vervolgens wordt je wond luchtdicht afgeplakt met een folie. Aan de folie wordt een zuignap met afvoerslang bevestigd. Door deze afvoerslang zal wondvocht afgevoerd worden. De slang zit vast aan een pomp met een bakje waarin het wondvocht opgevangen wordt. De pomp blijft 24 uur per dag aan. Om de pomp met je mee te dragen krijg je er een draagtas en schouderriem bij. De pomp heeft een accu die je af en toe moet opladen met de bijgeleverde oplader. Het systeem wordt twee keer per week gewisseld door je wondverpleegkundige of arts. Het bakje om het wondvocht op te vangen wordt minimaal één keer per week verwisseld.
Wanneer de pomp niet goed werkt, gaat er een alarmsignaal af. Bijvoorbeeld omdat het bakje vol is of omdat de batterij bijna leeg is. Ook kan het gebeuren dat de folie losgaat en er een luchtlekkage ontstaat of dat er een blokkade in de slang zit. Neem altijd contact op met je behandelaar wanneer je een alarm krijgt.
Er bestaan grotere en kleinere systemen om negatieve druk therapie toe te passen. Doorverwijzing voor deze therapie gebeurt altijd door een medisch specialist. Die zal bekijken welk systeem het beste bij jouw situatie past.
Vragen over negatieve druk therapie?
Neem dan gerust contact met ons op, we gaan graag met je in gesprek.