De virtuele diabeteskliniek is de poli van de toekomst
De zorg is aan het veranderen, en dat geldt zeker ook voor diabeteszorg. Dankzij technologische ontwikkelingen kunnen zorgprofessionals op afstand meekijken en kunnen slimme computerprogramma’s behandeladviezen geven. De virtuele diabeteskliniek is de poli van de toekomst! Henk-Jan Aanstoot vertelt in dit artikel wat er gaat veranderen en hoe de virtuele diabeteskliniek de diabeteszorg kan verbeteren.
Wat is een virtuele diabeteskliniek?
Bij een virtuele diabeteskliniek sturen insulinepompen, glucosesensoren en smartpennen automatisch hun data naar de cloud. Daar worden alle data gerangschikt door een computer die kijkt wat er goed gaat en wat niet. Wanneer de computer merkt dat er afwijkingen zijn, geeft hij een seintje aan het behandelteam. Het team kan dan beoordelen of er contact met de patiënt nodig is. Diabetesonderzoeker Henk-Jan Aanstoot: “Ik vergelijk het vaak met de luchtvaart. Mensen met diabetes zitten als piloot in een vliegtuig en alle gegevens over hun hoogte, snelheid en motor worden naar de vluchtleiding gestuurd. Zolang alles goed gaat, blijven ze lekker vliegen. Pas wanneer de vluchtleiding een probleem signaleert, of wanneer ze zelf een vraag of probleem hebben, komen ze even naar de grond.”
Gaat alles digitaal in de virtuele diabeteskliniek?
Nee, maar de poli wordt wel anders ingericht. In plaats van vier polibezoeken per jaar kan één jaargesprek voldoende zijn om de behandeldoelen te bespreken. Maar als je, om wat voor reden ook, toch een afspraak wil, moet je natuurlijk wel snel terechtkunnen. Naast de diabetesverpleegkundige en de arts is er ook een technisch verpleegkundige nodig, zodat er optimaal gebruikgemaakt wordt van de voordelen die nieuwe technologie biedt. Henk-Jan: “Naast high tech heb je ook high touch nodig, voor mensen die de stap naar techniek nog niet kunnen of willen maken en gewoon traditionele zorg nodig hebben. Ook pedagogische hulp voor kinderen of psychologische hulp bij volwassenen vallen onder high touch. Dat blijft een essentieel onderdeel van de diabeteszorg.”
“We moeten leren hoe we meer uit dit soort virtuele zorg kunnen halen”.
Verandert er in de virtuele diabeteskliniek nog meer?
‘Remote care’, oftewel zorg op afstand, zal zeker ook onderdeel zijn van de virtuele diabeteskliniek. Tijdens corona hebben we al gezien dat daar steeds meer gebruik van wordt gemaakt. Denk maar aan consulten via beeldbellen, of aan online trainingen. Henk-Jan: “Zelfs een jaargesprek kun je remote doen. We zijn nu bezig met een pilot waarbij mensen een filtreerpapiertje met een paar druppels bloed opsturen, niet alleen voor het HbA1c, maar ook voor de rest van het labonderzoek. Ook de smartwatch die veel mensen dragen, geeft veel data over je gezondheid. We moeten leren hoe we meer uit dit soort virtuele zorg kunnen halen.”
Ook wordt dankzij de nieuwe mogelijkheden steeds meer kennis en ervaring door patiënten onderling gedeeld. Ze wisselen tips voor de dagelijkse praktijk uit, maar horen ook van elkaar hoe pompen en sensoren bevallen. Henk-Jan: “Die interactie tussen patiënten wordt steeds belangrijker bij de besluit vorming over de therapie. Ik ben onder de indruk van het effect daarvan. Het is een heel waardevolle aanvulling op de behandeling.”
Wat gebeurt er met mijn data?
De computer kijkt voortdurend naar alle data. Signaleert de computer veel hypo’s of hypers, dan krijgen de patiënt en de diabetesverpleegkundige automatisch een signaal. De diabetesverpleegkundige kan dan vervolgens de gegevens erbij pakken om te zien of de patiënt even gebeld moet worden. Henk-Jan: “Zo voorkom je dus dat je maanden later, tijdens de controle, nog eens gaat kijken waar die hypo’s vandaan kwamen. Dat is dan inmiddels oud nieuws.”
Wie kan mijn gegevens zien?
Je moet als patiënt altijd toestemming geven aan je behandelteam voor het inzien van data. Internationale wetten bepalen dat data altijd het eigendom van de patiënt blijven, ook als je voor het uploaden een systeem van een fabrikant gebruikt. Met je behandelteam spreek je af wat je wil delen en hoe vaak. Overigens kun je die toestemming ook weer uitzetten als het even niet nodig is dat er mensen meekijken.
Wat als ik mijn data niet wil delen?
Over het wel of niet delen van data maak je duidelijke en transparante afspraken met je behandelaar. Je moet daar als patiënt altijd uitdrukkelijk toestemming voor geven. Ook kun je samen bepalen wat je wel deelt en wat niet. Henk-Jan: “Er zijn altijd mensen die liever geen data willen delen. Daarin heeft iedereen natuurlijk een vrije keus. Mensen die geen data delen, krijgen gewoon de zorg die ze nu ook krijgen. Die zien we gewoon op de poli voor controle.”